Een huisarts op een Waddeneiland als Ameland zijn is wat anders als huisarts zijn aan de vaste wal. Want wat als het stormt en de reddingboot niet vaart en de helikopter niet vliegt? Dan hebben Amelander huisartsen alleen hun eigen vaardigheden om in te zetten. Dan is het mooi als de huisarts een patiënt door een crisis heen kan helpen. Toen dokter Jacobs hier 32 jaar geleden aankwam, was het stellen van een juiste diagnose niet zo gemakkelijk als nu. In de afgelopen 32 jaar constateerde hij wat ontoereikend was, onderbouwde dat en probeerde partijen ervoor te interesseren de verbeteringen door te voeren: zo kwam er een röntgenapparaat, echoapparatuur voor de zwangeren, een ECG of hartfilmapparaat en ging zijn team op cursus om te leren röntgenfoto’s maken, te leren gipsen of echo’s maken. En dan zijn nog lang niet alle veranderingen genoemd. Zo ontwikkelde zich een waddenhuisartsenpraktijk, enig in zijn soort, waar ook andere huisartsen van leerden en aanpassingen overnamen.
Na 32 jaar is het tijd voor verandering?
Dat heeft niet meteen met mij te maken. Misschien had ik het nog wel een paar jaar kunnen volhouden, maar we hebben opvolgers getroffen, aan wie we de praktijk met een gerust gevoel overlaten. Het is zó moeilijk om opvolgers te vinden. En bij ons liep dat eigenlijk bijna vanzelf. Mevrouw Lubbers en de heer Louwes werken sinds oktober 2020 in onze praktijk en gaan behalve de gewone huisartsenzorg ook de apotheek, röntgen, de spoedeisende zorg en de verloskunde voortzetten. Dat is altijd mijn doel geweest als het ging om mijn opvolging: dat de zorg, die wij geboden hebben wordt voortgezet.
Terug naar 32 jaar geleden: wat was verrassend?
‘De Duitse kinderen! Ik had niet begrepen dat ik alle Duitse kinderen bij aankomst zou moeten onderzoeken en bij het verlaten van het eiland weer. 100 – 120 kinderen uit één groep per dag! In coronatijd heb ik ze gemist. Ik miste hun vrolijkheid, hun vakantiegevoel. Dat geldt ook voor andere toeristen. Aan de wal heb je in een huisartsenpraktijk vaak te maken met klagende of depressieve patiënten. Die krijgen wij niet te zien onder de vakantiegangers. We merken wel dat ze blij zijn met deze huisartsenpraktijken, ze hoeven zich niet in te vechten zoals bij de huisartsenposten aan de wal om ’n plekje in het spreekuur te krijgen of een arts te kunnen zien, we proberen iedereen die belt nog diezelfde dag te helpen. Door goede onderzoeksmethoden zoals röntgen zijn we in staat om tot een diagnose te komen. Daar zijn mensen dankbaar voor. Ze brengen vaak taart om dat te tonen, sturen een brief of een kaartje. Nog even terug naar de Duitse kinderen: in mijn eerste jaar leek er sprake van een epidemie onder deze kinderen: ze werden na een paar dagen ziek, maar ook kinderen die al naar huis waren bleken ziek te zijn. In Duitsland noemden ze het daarom de Ameländer Krankheit. Bij ons werkte Ellen, een basisarts, die bezig was met haar opleiding interne geneeskunde. Ze was gewend als er bloed werd gevonden bij de ontlasting om een kweek aan te vragen. Dat was de reden waarom we er tamelijk snel achter kwamen dat we te maken hadden met de campylobacter en dat die bacterie zich bevond in de rauwe melk, die de kinderen iedere dag te drinken kregen. Het onderzoek werd in Duitsland bij kinderen, die na thuiskomst doodziek waren geworden met Deutsche Gründlichkeit tegelijkertijd opgestart. Ook dit bevestigde dat het de campylobacter was, die de ziekte veroorzaakte. Vanaf toen konden we adviseren geen rauwe melk meer te drinken en melk van de Amelander koeien alleen gekookt te geven.’
Er kwam ook al tamelijk snel een ECG apparaat, waarmee hartinfarcten of ander hartfalen kon worden gesignaleerd. Wat waren de effecten?
‘Alle apparatuur waarover we beschikken brengt voordeel voor de patiënten maar ook rust voor ons: het is fijn dat als een bevalling start je er als dokter zeker van bent, dat het geen stuitbevalling wordt of dat er een tweeling op komst is. Maar bij klachten als pijn op de borst is er een enorme omwenteling opgetreden. Vroeger stuurde je een patiënt naar het ziekenhuis, regelmatig overleed hij onderweg nog op de boot of later in het ziekenhuis. Haalde hij het dan moest het hart zich herstellen gedurende zes weken, waarin de patiënt in het ziekenhuis en in bed moest blijven. Hij bleef daarna voor de rest van zijn leven hartpatiënt. Toen we door het maken van de ECG zeker wisten dat er sprake was van een hartinfarct konden we vóór de patiënt met de boot vervoerd werd hem stabiliseren door een stolsel oplossend middel te geven. Nu is het protocol weer anders: in het ziekenhuis zien ze een patiënt met een hartinfarct het liefst zo snel mogelijk, dus per helikopter binnen twintig minuten in het ziekenhuis, waarna hij meteen naar de stentkamer gaat en een stent kan worden geplaatst. Hierbij wordt het stolsel verwijderd, de kransslagader weer vrij gemaakt, een stent geplaatst. Daarmee is de hartaandoening behandeld. De patiënt kan daarna weer normaal functioneren. Ameland is bij het behandelen van hartpatiënten vanaf de huisartsenpraktijk richting het ziekenhuis een voorloper geweest.’
Hoe is de behandeling van patiënten met botbreuken?
‘De eerste behandeling: het beoordelen van de botbreuk vindt hier plaats. Niemand gaat meer onterecht naar het ziekenhuis. Er is een heel goede samenwerking met de specialisten in de ziekenhuizen in Friesland, er is veel goodwill en begrip voor de eilandsituatie. Via een Sillo (een volledig op de zorg afgestemde, beveiligde app), vragen we om advies hoe de botbreuk te behandelen. Is er sprake van een noodzakelijke operatie, dan zorgen we eerst voor stabilisatie en wordt de operatie van tevoren ingepland. Inmiddels zijn we in de praktijk helemaal ingesteld op de behandeling van botbreuken, de assistentes hebben extra scholing gekregen voor gipsen. Natuurlijk kun je dit alleen maar doen als je goede mensen hebt, zonder deze geweldige inzet van ons team zouden we dit alles niet kunnen bieden aan de patiënten! Hoe we afhankelijk zijn merkten we in het jaar 2000. We hebben in dat jaar te maken gehad met een enorm verlies binnen ons team en het gevoel van rouw, wat toen ontstond heeft lang voortgeduurd.’
Wat gebeurde er?
‘Een van onze assistentes, Pietsje, overleed door een busongeluk tijdens haar skivakantie. We verloren met haar een heel goede doktersassistente, maar ook een teamlid. Dat verdriet gaat nooit over. Nog altijd bezoeken we op die dag haar ouders. De nieuwkomers in ons team hadden het ook niet gemakkelijk, zo was ons team jarenlang in een soort rouwfase. Maar misschien legde het ook een basis voor die solidariteit in onze praktijk: de assistentes doen heel erg hun best: na een vraag moeten de mensen diezelfde dag nog bij de huisarts terecht kunnen en ze zijn ook onderling echt betrokken: bij ziekte of een privé vraag springen ze ook op een vrije dag in.’
Toch is het waarschijnlijk ook vaak een heel zware job geweest, met patiënten, die belden midden in de nacht?
‘Dat ken ik niet. Ik heb bijna nooit voor onnodige zaken hoeven op te staan in de nacht. Het is verrassend hoe zuinig mensen op ons zijn. Het moet zo geweest zijn dat Amelander hoteliers en pensionhouders hun gasten hebben geïnstrueerd niet onnodig een beroep op ons te doen. In de tijd dat patiënten voor ziekenvervoer afhankelijk waren van de veerdienst en mensen in de gaten hadden, dat ze waarschijnlijk naar het ziekenhuis zouden moeten, belden ze ongeveer een uur van tevoren om te vragen of we wilden langskomen om te beoordelen of ze wel of niet naar het ziekenhuis verwezen moesten worden. Er is zeker geen misbruik gemaakt van onze inzet, we werden geroepen alleen als het écht nodig was.’
Er was altijd een enorm goede verstandhouding en samenwerking met de andere praktijk: de Skoal in Nes.
‘Dokter Maters en ik hebben een heel goede verstandhouding. Je werkte als huisarts heel solistisch en op eigen wijze, maar we hebben nooit ruzie gehad of problemen, uniek natuurlijk. Zo hadden we om het weekend weekenddienst: van vrijdag 17.00 uur, tot maandag 08.00 uur. Daarna volgden dan in de opvolgende week de maandag- en woensdagavond en het vrije weekend. En de week daarop de maandag- en woensdagavond en vanaf vrijdagavond weer de weekenddienst. Het werkte uitstekend.’
Het lijkt me dat u het ontzettend zult missen om de dokter van uw patiënten te zijn.
‘Daar hebben we over nagedacht. Dokter blijf ik natuurlijk en daar kun je het verschil maken voor collega’s. Iedereen moet met vakantie kunnen, zeker een huisarts en zijn gezin. Daarom hebben we bedacht om een waarnemersteam op te zetten van huisarts, doktersassistente en praktijkverpleegkundige om te kunnen zeggen: wij komen deze zomer naar u toe om u te vervangen. En wie weet vervangen we tijdens de Amelander herfstvakantie wel de nieuwe dokters van Ballum. Verder wil ik een oude droom gaan uitvoeren: namelijk gaan vliegen voor de Flying doctors in Tanzania. Daarvoor moet ik een extra vliegdiploma halen: zonder zicht landen, enkel vliegend op de instrumenten. Ik wilde als jonge dokter eigenlijk tropenarts worden en in de zomer van 2020 werd die oude droom wakker geschud doordat een van de zomerartsen tropenarts was. Misschien gaat dat er nu toch van komen. We, Tino Barf, Klaas Touwen, Henriëtte Post en ik hebben indertijd hier op het eiland ons vliegbrevet gehaald bij een door ons gevraagde vlieginstructeur. Ik bezit twee vliegtuigen, een uit 1959 en een gebouwd in 1974. Dat laatste vliegtuig heb ik gekocht toen de motor van het eerste vliegtuig het niet meer deed en repareren of een andere motor een onmogelijkheid leek. Inmiddels verhuur ik dat vliegtuig aan een opleiding voor piloten, die in Afrika gaan werken en vlieg ik zelf weer in mijn eerste. Ik heb het pas helemaal laten renoveren en spuiten, het kan weer twintig jaar mee. Ik heb, omdat ik vliegen kan en in een uurtje naar vliegveld Eelde kan vliegen promotieonderzoek kunnen doen aan de Universiteit Groningen en ben daar gepromoveerd na onderzoek naar de ziekte van Lyme, teleradiologie en de Ameländer Krankheit.’
Daar komt de titel Flying Doctor vandaan…
Lachend: ‘Ja dat viel op natuurlijk. Die dokter van Ameland, die een dag onderzoek deed, om drie uur vertrok van de universiteit en om vier uur vanaf Eelde richting Ameland vloog om een uur later om vijf uur de weekenddienst weer te doen. Die studie doen was als ik alleen over een auto had beschikt in combinatie met vervoer per veerboot nooit gelukt.’
U werd een expert in het herkennen en bestrijden van de ziekte van Lyme. Hoe gaat het nu? We horen er minder over.
‘Nog steeds wordt in het AMC en het Radboudziekenhuis onderzoek gedaan. Maar ik ben tevreden over wat we hebben kunnen bereiken. De teken zullen vast de duinen nog wel bevolken, maar we zijn ons bewust geworden van de risico’s van onbeschermd door de natuur lopen en trekken jassen, overhemden met lange mouwen en lange broeken aan en zorgen dat handen, voeten bedekt zijn. Ook van de kinderen! Zo af en toe krijg ik nog wel een mail over advies: wat doen die teken, wat is het gevaar van overdracht en wat kunnen de klachten zijn.’
Behalve het vliegen is er nog een andere hobby: de paarden.
‘Toen ik indertijd de praktijk overnam, kreeg ik een advies van René Hofman, toen nog de voorganger van huisarts Maters. Hij zei: ‘Nu kun je 7 x 24 uur gaan werken, maar dat is niet verstandig: zorg dat je een hobby hebt’. Ik hield wel van catamaran zeilen, maar besefte dat ik daarvoor regelmatig het eiland zou verlaten. We hadden een afspraak dat we ook als we geen dienst hadden een kraamvrouw, die bevalt zelf zouden helpen. Dat wordt heel erg gewaardeerd: als de eigen dokter, die alle controles deed zelf ook de bevalling begeleidt. Dat ging met een catamaran niet lukken, dus (lachend) moest ik wel voor paarden kiezen. Al heel snel kwam ik erachter dat de Amelander merries heel goede basispaarden zijn. Bella, de oude merrie, die ik kocht van mijn buurman Anton Nagtegaal en later haar dochters bleken, gekoppeld aan goede hengsten heel goede sportpaarden op de wereld te zetten. Ik rijd zelf paard en heb zelf gesprongen. We hebben naast onze praktijk de boerderij gekocht en zullen zeker blijven genieten van de boerderij en onze paarden. We zullen gedurende de drie maanden na ons afscheid in april weggaan van het eiland, ook om onze opvolgers de kans te geven om hun eigen weg te vinden in hoe ze hun huisarts zijn vorm gaan geven. Maar in de zomermaanden juli en augustus zullen we zeker weer op het eiland zijn, om te genieten van de zomer, de zomerluchten en de paarden.’
Wilt u bij hun afscheid een cadeau geven aan Dr. Jacobs? Leest u dan verder. Dr. Jacobs: ‘Ik voorzie een groot probleem’.
Alle patiënten hebben een uitnodiging gekregen om de afscheidsreceptie te komen bezoeken van 15.00 uur tot 18.00 uur op vrijdag 14 april in Sier aan Zee in Hollum. Na het lezen van dit artikel zullen er waarschijnlijk ook andere Amelanders zijn, die afscheid willen nemen. In de 32 jaar als huisarts heeft dr. Jacobs geconstateerd dat er op Ameland gezorgd wordt voor ouderen of jongeren met een beperking door mantelzorgers. Denk aan de echtgenoten, de kinderen, de buren. Ook toen het woord mantelzorger nog niet werd gebruikt, zelfs nog niet was uitgevonden zorgden de jongere generaties voor de ouderen.
Er is echter in de jaren, dat Dr. Jacobs hier huisarts was fundamenteel iets veranderd. Waren vrouwen in zijn beginjaren nog veel thuis werkzaam, nu werkt de hele bevolking, man of vrouw buitenshuis of in het eigen bedrijf. En nog steeds zorgen ze voor de oudere generaties. Dokter Jacobs: ‘Het valt me op dat mantelzorgers overbelast raken. Ouderen moeten steeds langer thuisblijven, in de Stelp is niet meteen plaats als het thuis niet meer lukt. Het betekent dat onze kwetsbare ouderen steeds vaker naar de wal moeten, in een negatieve spiraal terechtkomen en overlijden. Dat is het laatste wat we wilden dat er zou gebeuren. Wij als huisartsen, maar ook is het niet de wens van de Gemeente en de politieke partijen, wij willen immers zorg bieden van vóór de wieg tot het graf.
Ik voorzie een groot probleem. Hoe kunnen we voorkomen dat mantelzorgers overbelast raken? Ik wil dingen vóór zijn. Daarom zijn we gestart met een onderzoek onder 80-jarigen: wat zijn hun wensen, hoe ervaren ze hun kwaliteit van leven en wat zou hen kunnen helpen? Datzelfde onderzoek willen we ook doen onder mantelzorgers. Kunnen we hen ondersteunen? En daarbij samenwerken met de Stelp, de Thuiszorg, Zorgcoöperatie Ameland en het Gebiedsteam. Daar is geld voor nodig. Wilt u ons onderzoek ondersteunen dan zijn we daar heel blij mee’. U kunt een bedrag storten op ING rekening NL43 INGB 0657 6297 58 t.n.v. J.J.W.M. Jacobs onder vermelding: mantelzorg op Ameland.