Corona geeft beperkingen, maar niet iedereen laat dat gebeuren. Oeke Metz had zich voorgesteld om samen met een collega een feest te geven, nadat hij had besloten om vervroegd met pensioen te gaan, na 36 jaar werken bij NAM/Shell. Dat werd ’m niet in deze coronatijd. Oeke verzon samen met zijn vrouw Jits Metz-Straatsma een heel originele oplossing. Bij slijterij de Jong in Nes bestelde hij 100 flacons Commandeurtje gevuld met ‘Oeke’s slokje’. Daar voegde hij 100 droge worsten bij van Johan de Jong en ging samen met Jits veertien dagen op stap bij al zijn collega’s langs, die hij op zijn feest zou hebben uitgenodigd.
Oeke: ‘Het was best wel een logistieke operatie. Alle woonadressen moesten achterhaald worden. De verste, die ik wilde bezoeken woont in Terneuzen. We hebben ze niet van tevoren getipt, het moest een verrassing blijven’. En dat lukte. Jits vertelt lachend: ‘We troffen iemand in ochtendjas en blote voeten aan de deur, die uitriep: Oeke!’ Natuurlijk moesten ze wat afstand houden en kwam het soms voor dat ze Oeke’s slokje plus hartige beet als verrassing achterlieten, maar over het algemeen slaagde hun missie en bezorgden ze persoonlijk Oeke’s afscheidsborrel bij de oud-collega’s thuis. Het succes van hun actie straalt nog af van hun gezichten als Oeke en Jits erover vertellen.
Een prominente werkplek in de Noordzee ten noorden van Ameland.
Oeke Metz: ‘Het is me wel eens gebeurd dat de voordeurbel ging en dat er een jongetje van een jaar of tien voor mijn deur stond en me vroeg: ‘Dat werk dat jou doene, wat moet ik daarvoor le-re?’ Het sprak hem blijkbaar aan: werken op dat platform wat vanaf het Amelander strand zo prominent te zien is. Ik had in Delfzijl de Hogere Zeevaartschool gevolgd en was machinist geworden. Ik was niet de enige van Ameland, een maritieme studie spreekt Amelander jongens aan. Wilfried Boelens deed dezelfde opleiding als stuurman (we hadden ook allebei zomerbaantjes op rond-vaartschepen op Ameland). Leen Postma , Jacob Kiewied en Robert Boelens volgden een jaar later. Daarna heb ik vier jaar gevaren. Voornamelijk in Noord-Europa: Schotland, de Scandinavische landen. Jits is op enkele reizen ook nog mee geweest. Toen de werkzaamheden bij de NAM startten, heb ik gesolliciteerd en ben ik in 1986 op de landlocatie op het Oerd gaan werken, bekend als AME 1. Vanaf 1984 was ik echter al in dienst bij de NAM en ben op diverse locaties in Noord-Holland ingewerkt’.
Het Amelander gasveld staat bekend als een van de kleine velden, hoe groot was het precies?
Oeke: ‘Zo klein was het veld niet, het was na Slochteren zelfs het tweede veld van Nederland qua grootte. Het gewonnen gas is hoog calorisch, heeft een hogere standaard qua warmte. Het veld was behalve groot ten opzichte van de andere, kleinere velden ook een enorm goede piekopvanger als gekeken werd naar capaciteit qua druk. De druk was maar liefst 600 Bar en kon daarom bij extreme koude, wanneer iedereen de thermostaat opendraaide voldoen aan de plotseling ontsta-ne vraag. Op de landlocatie werd ruw aardgas gewonnen. We produceerden indertijd 12 miljoen kuub per dag. En dat kon, zoals ik daarnet al zei in een hoog tempo worden opgeschaald van 0 naar 12 miljoen kuub. Het werd getransporteerd naar de boorlocatie AWG, het Ameland Westgat, de meest grote van de twee platformen, die we zien vanaf het Amelander strand. Als je nu weet dat een gewoon gezin ongeveer 2.000 kuub gas per jaar gebruikt, dan kun je uitrekenen hoeveel gezinnen het Amelander veld van gas kon voorzien’.
De meeste Amelanders kennen je vooral van je functie als HMI (Hoofd Mijnbouw Installatie) van het platform Ameland West Gat, wanneer ben je daar gestart?
‘Op AWG ben ik voor het eerst in 1990 begonnen. In die tijd is ook het tweede platform AME-2 er bij gekomen (op het strand te zien vlakbij paal 17). Ook dit platform produceert naar AWG toe. Op deze locatie wordt ruw aardgas, wat bestaat uit aardgas, aardgascondensaat, water en allerlei andere stoffen schoongemaakt. Het mee geproduceerde water gaat terug de grond in, een waterinjectieput. Op alle drie locaties werd de druk terug gebracht van 600 Bar naar 100 Bar. Tegenwoordig brengt een grote compressor op AWG de druk van 5 naar 80 Bar en ‘zuigt’ aan de andere locaties. Op het platform Ameland Westgat wordt het gas geëxporteerd met een druk van 80 Bar en samen met het condensaat (vloeibaar aardgas) via de NGT-leiding naar Uithuizen geperst, een locatie vlakbij de Eemshaven. In 1993/1994 wisselde ik van AWG naar AME 1 en rond het jaar 2000 weer terug. In 2015 heb ik een jaar op het kantoor in Assen gewerkt. Op het moment dat mij verteld werd dat ik daar zou moeten werken, was ik daar helemaal niet gelukkig mee. Het viel echter mee, ik heb er veel geleerd. Na het jaar bedacht ik, dat ik er nog wel een jaar langer had willen blijven.’
Toch kan ik me voorstellen dat het als inwoner van Ameland fijner is om op een van de Amelandlocaties te werken.
‘Terugkijkend geldt voor mij dat ik bijna mijn hele carrière op één cluster heb gewerkt. Dat is niet in de lijn van de NAM/Shell. Als ideaal ziet men dat je na vier jaar, met eventueel een verlenging van nog eens vier jaar weer naar een ander platform verhuist en te maken krijgt met nieuwe en andere uitdagingen. Dat is eigenlijk ook beter. (Lachend) Gemeenteraadsleden en bestuurders op Ameland zouden daar ook eens over moeten nadenken. Mij is een aantal keer een ander platform aangeboden, maar daar kwam men op terug. Blijf toch maar, werd er dan gezegd.’
De gaswinning staat nu in een heel ander daglicht dan in de tijd dat je in dienst trad bij de NAM.
‘Gaswinning is voornamelijk door de aardbevingen in Groningen in een negatief daglicht komen te staan. Aardgas op zich is natuurlijk een enorme mooie en schone energiebron. Kijkend naar het gasstel in de keuken, we verbranden het hier in de keuken en leven daar ook in. Uiteindelijk kun je mooie verhalen van CO2 cyclussen etc. houden maar gas produceert veel minder CO2 dan olie/kolen en hout en je hoeft er geen bomen voor te kappen, zo kun je er ook naar kijken. Als we alle energiecentrales op gas stoken in plaats van kolen/biomassa dan zag het klimaatakkoord er een stuk beter uit. De rest van de wereld zet wel maximaal in op aardgas en LNG (vloeibaar gemaakt aardgas) wat het vreemd maakt als je naar de huidige van-het-gas-af lobby kijkt. Laat duidelijk zijn, schade in de vorm aardbevingen en voornamelijk de afhandeling daarvan is nooit goed te praten. Uiteindelijk zal de tijd leren wat de meest efficiënte en schone energiebron is, ik denk al heel lang dat een buffer om pieken op te vangen en lange, hoge energiebehoefte opvangen een van de lastigste problemen is om op te lossen. Minder energie gebruiken is natuurlijk de beste optie. Als je terug kijkt zien we dat we in de afgelopen tijd een behoorlijke leveringszekerheid hebben gezien, je ziet dat de laatste tijd al veranderen, ‘het licht’ zal de komende tijd vaker uit gaan denk ik.’
Jits: ‘Weet je nog niet zo lang geleden: toen op Ameland de elektriciteit uitviel en alles pikkedonker was? Toen was ik blij dat ik nog thee kon zetten, omdat ik aardgas heb. Ik ga zo snel niet van het gas af!’
Maak je je daar zorgen over?
Lachend: ‘Nee, we hebben een houtkachel.’
Inmiddels werken er meer Amelanders bij NAM/Shell.
‘In de loop van de jaren kon ik bij het vacant komen van een functie Amelander mannen, die solliciteerden, aanbevelen bij mijn leidinggevenden. Daar ben ik heel erg trots op. Het zijn heel mooie banen. Veel Amelanders hebben een passende maritieme of technische opleiding. Er zijn nu zeker twintig gezinnen, die hun inkomen verdienen in offshore of andere maritieme beroepen. Door corona leed NAM/Shell in 2020 een miljardenverlies, ontslagen konden daarna niet uitblijven, zo’n 300 man moeten worden ontslagen bij de NAM. Mensen met een vervangbare functie en die zelf willen, dus vrijwillig, opstappen zoals ikzelf. Het mooie is dat mijn opvolger wel weer een Amelander is: Lex Kiewied is de nieuwe HMI’.
Varen met Veltman naar het platform.
Oeke Metz: ‘Een van de hoogtepunten, is zeker het met de boten van Veltman gaan varen naar het platform. Het is een plan wat ik lanceerde in 2015, toen ik in Assen op kantoor werkzaam was. Vóór die tijd werden we naar het AWG ingevlogen door helikopters. Dat betekende dat we eerst naar Den Helder moesten reizen en vanaf daar naar het platform, wat hemelsbreed maar enkele kilometers is verwijderd. Het idee was goed, het zou tijd besparen en waarschijnlijk ook veel goedkoper zijn. Maar hoe kon ik dat cijfermatig onderbouwen? Er waren de nodige stappen te nemen. Het betekende dat er een boatlanding/aanlegsteiger moest worden gebouwd bij elk van de twee platforms. Richard Veltman kwam zelf met een ontwerp, wat bruikbaar was bij de verschillende waterhoogtes van de getijden. De aanbouw met die heel grote palen was spectaculair, er hing een woud van kabels aan het platform. Onderdelen werden hangend van bovenaf bevestigd, de lassers leken, hoewel ze met touwen waren beveiligd, acrobatenwerk als abseilers te verrichten. Nog altijd voelt het voor mij of we een stukje Ameland aanbouwden aan de platforms. En we kregen gelijk: deze bootverbinding is heel veel goedkoper en flexibeler! Natuurlijk hadden we vooraf ingecalculeerd dat er weersomstandigheden zouden kunnen voorvallen, waardoor toch weer uitgeweken moet worden naar helikoptervluchten. We dachten aan de hand van meteogegevens dat dit ongeveer 15% zou zijn. Maar dit percentage over de niet-vaarbare dagen, die we vooraf berekend hadden bleek ook nog eens positief te kunnen worden bijgesteld. Het bevalt niet alleen goed voor het wisselen van bemanningsleden maar ook voor het vlot aanleveren van vervangende onderdelen’.
Hoe vaak wordt een bemanning gewisseld?
‘Bemanningsleden blijven veertien dagen op het platform. Toen ik begon in 1990 was dat zeven dagen, dat is in de loop van de jaren veranderd. Wat ik ook een groot voordeel van het varen met Veltman vind, is dat we voedselvoorraden nu gewoon op het eiland vers inkopen bij de Jumbo. Op het AWG verblijven maximaal 22 mensen. Sommigen hebben een eenpersoonskamer, anderen delen een slaapkamer met een stapelbed. De verblijfruimtes worden schoongehouden door de steward, die ook zorgt voor schone lakens op de bedden en schone hutten/slaapkamers bij bemanningswissel. Verder is er een kok aan boord. Hans Visser (ook Amelander in die tijd) was een van onze koks en samen met hem heb ik het idee geïntroduceerd van het inkopen van het voedsel vanaf het eiland. Ook dit bleek veel goedkoper te zijn als het brengen van het voedsel met een supplyer. Zo heeft deze cluster van AME 1, AME 2 en AWG zich ontwikkeld tot een eigen unit met afwijkende toevoerlijnen en vooral flexibili-teit. De credits voor dit succes liggen bij Firma Veltman, je belt en een uurtje later zijn ze er!’
Is er een klus, die je niet hebt kunnen afmaken, iets wat je nu nog volgt op AWG?
Oeke: ‘Gedurende het laatste jaar was ik alleen nog op AWG voor een bijzondere klus: elektrificatie, dus het leggen van een elektrische kabel naar het platform ter vervanging van de grote compressor, die op aardgas draait en niet meer voldoet aan de NOX of emissie-eisen. In eerste instantie zou de compressor gewoon worden vervangen door een nieuwe met minder uitstoot. Samen met mijn collega Klaas Bos en ook met Wilfried Boelens, die in het verleden kabels legde, bedacht ik: als we nu echt iets aan lagere emissie willen doen, zouden we een elektrische kabel moeten leggen. In onze ogen kon het zo duur niet zijn als ons werd voorgespiegeld. ‘Volgens ons kost het minder dan de helft dan wat jullie zeggen’, brachten we in. Ons voorstel viel niet in goede aarde. Op een vergadering werd ik op mijn schouders getikt door een van mijn superieuren: ‘nu moeten jullie echt eens ophouden met zeuren over die kabel’. Maar na ons verhaal en de cijfers die we daarbij aanleverden was hij ’s middags al veranderd van gedachte en kreeg de aanleg van de kabel groen licht. Gedurende de komende zomer gaat de kabel gelegd worden er is namelijk goed weer voor nodig. Daarna zal ook de compressor worden vervangen: de oude moet eraf, de nieuwe erop. Dat is niet zo eenvoudig gedaan, als ik dat nu zeg: er moet een werkeiland voor het platform in positie worden gebracht waar vanaf de installatie kan worden vervangen. Dat zal dit jaar in november/december gebeuren. Dat ga ik zeker met veel belangstelling volgen’.
In de rij van energieboeren, die de familie Metz kent valt nu de gasboer af…
Jits lachend: ‘Onze zoon Andries, die werkt bij Ekwadraat noemt ons een familie met al vier generaties energieboeren in het geslacht Metz’. Oeke somt op: ‘Mijn grootvader Oeke was behalve bakenzetter ook kolenboer. Ook mijn vader Andries was kolen- en olieboer, maar ook nog bakenzetter, beurtschipper van vee en Duitse groepenvaarder. Ikzelf werkte met aardgas en voer ook nog met het familieschip de Riet en onze zoon Andries vindt zijn werk in de energietransitie. Maar in de haven ligt het zeilschip wat Jits en ik samen hebben: ‘de Ba-kenzetter’ en daar gaan we nu zeker meer tijd voor krijgen. Zo houden we toch de werkzaamheden van de voorouders in ere. We worden vaak gevraagd hoe we komen aan deze scheepsnaam en wat die betekent. Het is altijd weer leuk om uitleg te geven, hoe grootvader en vader zorgden voor de bebakening van de route Holwerd-Ameland. Dat houden we overeind’.