Ingrijpen in de natuur is soms nodig, maar vaak ook niet. ‘Ingrijpen’ wordt vaak gedaan door (natuur) organisaties op basis van wat de organisatie goed of mooi vindt, maar niet altijd dat wat het beste is voor het landschap, of de dieren die in het betreffende gebied leven.
Om in te grijpen in de natuur gaat heel vaak gepaard met subsidie. Als ergens subsidie voor gegeven wordt dan is ingrijpen sneller aan de orde - en vaker ook ‘noodzake-lijk’ zo wordt er beweerd - dan wanneer er geen subsidie voor gegeven wordt. Zonder dit to-verwoord zouden een heleboel projecten niet eens de tekentafel halen, sterker nog: Er zou niet eens over nagedacht worden, laat staan dat iemand op het idee zou komen om in te grijpen.
Onlangs las ik op teletekst dat natuurorganisaties mogelijk hon-derden miljoenen aan subsidies, ontvangen tussen 1993 en 2012 terug moeten betalen. Onder meer twaalf Provinciale land-schappen kregen subsidie, net als Natuurmonumenten. Particuliere grondbezitters, zoals Stichtingen en Landgoedeigenaren kregen die gelden niet. Ze gingen uitein-delijk in hoger beroep bij het Europese Hof en het Hof zag de subsidies als ongeoorloofde staats-steun. De particulieren willen nu dat de overheid de subsidies te-rugvordert. Dat laatste gaat na-tuurlijk niet gebeuren, maar op dit moment subsidies voor derge-lijke (landschap) projecten aan-vragen kan ook een risico inhou-den.
Zoals ik in het begin van mijn verhaal reeds aangaf is elk ingrij-pen in de natuur geen verbete-ring en bij ingrijpen is de uit-komst vaak onzeker, maar wordt, mede dankzij subsidie, toch door-gezet. Er zijn op Ameland talloze voorbeelden, maar twee daarvan wil ik er wel uitlichten, namelijk De Meer ten oosten van Hollum en het in 2012 uitgevoerde kli-maatbufferproject bij De Feu-gelpôlle.
De Meer was zoals ingewijden ongetwijfeld zullen weten, een drassig gebied en daardoor een zeer rijk vogelgebied met allerlei soorten en vooral grote aantallen weidevogels. Sinds het beheer is gewijzigd zijn de weidevogels zo goed als verdwenen. Nadat deze ‘misstap’ door de Vereniging tot Behoud van cultuur historisch medegebruik Ameland (VBA) aanhangig is gemaakt bij de be-heerder, heeft men toegezegd het beheer ingrijpend te zullen aanpassen, waarvoor hulde. Dit zou in het vroege voorjaar al gebeuren, maar toen was het te nat om met machines het land op te gaan. Ben benieuwd hoe het herstel van dit gebied gaat uit-pakken en wanneer dit gaat ge-beuren.
Voor wat betreft de Feugelpôlle is er altijd strijd geweest hoe ver oostelijk excursies en andere bezoekers van dat gebied moesten omlopen vanaf de stenen trap richting het oosten. Uiteindelijk is er iemand van Economische Zaken gekomen en die heeft be-paald dat aan de oostzijde op een bepaald punt een mobiele trap moest komen tijdens het broed-seizoen. Deze is er ook gekomen, maar staat wel verder oostwaarts dan de afspraak was. Er is nog verschillende malen geprobeerd om deze trap nog verder oost-waarts te krijgen, maar dat is er gelukkig niet van gekomen. Mocht de schelpenbank nog ver-der oostwaarts aangroeien dan komt er op de plaats van de mo-biele trap een corridor richting het Wad.
In mei 2017 is deze trap uiteinde-lijk geplaatst en moet iedereen over de buitendijkse weg lopen om tijdens het broedseizoen toch op het Wad te kunnen komen bij de Feugelpôlle. Vóór die tijd werd er vanaf de stenen trap oost aan gelopen vlakbij de sloot langs. Toen werd met name de excur-siegidsen verweten dat ze daar een heel pad hadden gevormd met platgetrapt zeekraal. Dat klopt, maar die route was niet uitgezet door de gidsen, maar door een natuurorganisatie, in opdracht van LNV, want die gaan officieel over de verbodsborden en Rijkswaterstaat is de officiële beheerder van dit gebied. Inmid-dels groeit er echter weer alle-maal zeekraal op het voormalige ‘looppad’.
Tijdens de dijkverhoging heeft dezelfde organisatie aan de aan-nemer van de dijkverhoging op-dracht gegeven om een soort slufter te graven recht voor de stenen trap en dwars door het zeekraal heen. Dit om zogenaamd de afvloeiing van het daar aanwe-zige water vlotter te laten verlo-pen. Echter alleen bij harde (NW) wind en of springtij staat er water op het zeekraal aldaar. Verder nooit. Bovendien is deze slufter recht door het zeekraal heen gegraven en zoals gezegd recht voor de stenen trap. Om de af-vloeiing van het water te bespoe-digen is zeker niet gelukt, want er blijft zelfs water in deze slufter staan, terwijl daar voorheen nooit water stond. Boze tongen bewe-ren echter dat de slufter gegra-ven is om de toegang tot de Feu-gelpôlle en het achterliggende gebied zo veel mogelijk te be-moeilijken, ook buiten het broed-seizoen om. Welnu dat is in ieder geval wel gelukt, want het is voor de stenen trap in het verleden nog nooit zo’n ‘slikbende’ geweest als nu, ondanks de ‘betere afwate-ring’. Overigens groeit er in deze gegraven slufter nooit geen zee-kraal meer, tenzij die weer wordt dichtgegooid. Je kunt namelijk spreken van een mislukt project waar overigens - volgens mij althans - geen subsidie voor ver-kregen is. Maar het kan nog her-steld worden als je e.e.a. weer dicht gooit. Je mag toch niet zon-der vergunning in het ‘werel-derfgoed’ een slufter graven? Baggeren in het werelderfgoed om de veerboot sneller te laten varen mag namelijk ook niet overal, of Ameland(ers) daar nu last van heeft (hebben) of niet.
Tijdens de vergadering tussen VBA en SBB op 3 juli 2019 is er door de VBA gevraagd of de corri-dor op de Feugelpôlle niet achter de stenen trap kan komen. Het antwoord was nee, want dan loop je door de meeuwenkolonie heen. Dezelfde avond was er een verga-dering over het Hagedoornveld en daar werd de vraag gesteld - aan dezelfde persoon - waarom het (nieuwe) fietspad juist door de meeuwenkolonie moest lopen. ‘Oh, die hebben daar geen last van, die gaan wel opzij’. Tsja, het antwoord is afhankelijk van: ‘Hoe het vogeltje gebekt is’. Of wat beter bij mij past: ‘Een ieder vist op zijn getij’.
Het voorgaande valt echter alle-maal in het niet bij het zgn. ‘Kli-maatbufferproject’. In 2012 werd dit project gestart en tot 2022 wordt e.e.a. gemonitord. De be-doeling van dit project was om de Feugelpôlle aan de westkant te-gen erosie te beschermen, aange-zien de kwelder de laatste decen-nia steeds kleiner is geworden. Partners in dit traject waren RWS, SBB, de Gemeente, Wetterskip, Ministerie I&M, de Waddenver-eniging, Vogelwacht Hol-lum/Ballum en Programma Rijke Waddenzee. Ook hier was het toverwoord ‘subsidie’.
Het was de bedoeling om met kleischelpen en rijshouten dam-men de kweldervorming te stu-ren, dan wel te stimuleren. Er werd conform de plannen een kilometer aan rijshouten dammen om de kwelder heen aangelegd en een ander deel van deze dammen ligt daar zuidwestelijk van iets verder het Wad op. Ook bewesten het Skûtegat liggen (lagen) nog wat rijshouten dammen. Verder zijn er kleischelpen tegen de kwelderrand aangebracht en ‘last but not least’, er werd een onder-grond (substraat) geplaatst waar mosseltjes zich op kunnen vesti-gen. Om met dit laatste te begin-nen: Mosselen hebben om zich te vestigen en te overleven niet alleen een goede ondergrond nodig, maar ook plankton als voedsel. De plek waar het sub-straat ligt - tegen de kwelderrand aan dus - is zo’n beetje de hoogwa-terlijn en alleen met hoog water komt daar zout water en zouden de mosselen (plankton) kunnen eten. Op de bedoelde plek zijn dus geen mosselen gekomen.
Wanneer ik vroeger ’s winters mosselen ging halen, dan deed je dat met zuidoosten wind, want dan is er het meeste water weg, zoals elke Amelander weet. Mijn vader zei dan: ‘Wel leeg ow weg-hale hé suntke’. Ja pa, was dan het antwoord. Wanneer je namelijk mosselen met zuidoosten wind en laag water ook nog eens uit het water haalt dan zijn dat mosselen die 24 uur per dag kunnen eten, omdat er zelfs met heel laag water nog plankton te vinden is. Dit zijn de lekkerste. Ze zijn niet per se groter, maar ze zitten wel vol. In de winter met zuidoosten wind kan het echter behoorlijk koud zijn en dan was je ook nog zonder handschoenen. Je zocht dus ook wel eens mosselen op die wat ‘hoger’ lagen en niet in het water. Wanneer pa de mosselen dan gekookt had en de buit bekeek, dan zag hij dat direct. ‘Nou suntke deuze komme niet allemaal fan leeg ow weg’. Tsja.
De rijshouten dammen zuidweste-lijk van de Feugelpôlle kun je eigenlijk geen rijshouten dam-men meer noemen, want al het rijshout is er allang uitgespoeld. Alleen de paaltjes staan er nog en het plastic draad waar het rijshout mee vastgebonden zat zit er ook nog steeds in. Wie van de instan-ties of welke persoon heeft dat bedacht: ‘Plastic draad’ gebruiken op het Wad, maar wel moord en brand schreeuwen als er piep-schuimen bolletjes van de MS Zoë op het strand liggen en wellicht de duinen in gewaaid zijn. Natuur-lijk is het verliezen van contai-ners niet goed voor het milieu, maar hier kun je nog spreken van een ongeluk, terwijl het hiervoor genoemde plastic draad bewust is gebruikt.
Dan nog de rijshouten dammen bewesten het Skûtegat. Ook hier kun je eigenlijk niet meer spre-ken van ‘rijshouten’ dammen, want ook hier is praktisch al het rijshout weggespoeld, ondanks – ook hier weer – het plastic draad en de in de natuur afbreekbare plastic bakjes. Deze dammen wa-ren bedoeld om er mosselen op te kweken. Eerst is het noordelijke gedeelte geplaatst en daarna het zuidelijke deel. Een poos later zaten er inderdaad mosseltjes op het zuidelijke deel (daar komt namelijk meer water en dus meer plankton) en ik heb gezien dat er mensen (studenten?) waren die ze er af hebben gehaald voor onder-zoek dacht ik dat ze zeiden.
Of de hiervoor genoemde ‘af-breekbare plastic bakjes’ ook in-derdaad afbreekbaar zijn weet ik nog steeds niet, maar feit is wel dat je ze nog steeds tegenkomt op het Wad en we kunnen met ze-kerheid zeggen dat ze in ieder geval de eerste acht jaar NIET afbreekbaar zijn in de natuur, want ze zijn in 2012 geplaatst. Bovendien zitten ze nog steeds tussen de paaltjes in daar waar het rijshout grotendeels is wegge-spoeld ondanks het plastic draad. Dit draad is zeker niet afbreekbaar maar de oester op de foto heeft er zo te zien geen last van en heeft dit mooie stukje plastic ‘omarmd’.
Dat er projecten gedaan worden en uitgevoerd worden, al dan niet met subsidie is natuurlijk geen probleem, maar als iets mislukt, het werkt niet goed, of de doel-stellingen worden niet gehaald: Ruim dan in ieder geval de ont-stane rotzooi op en zeker op het Wad. Daarvoor hoef je niet te wachten tot 2022 als iedereen is ‘uitgemonitord’ over dit project, want mislukt is het toch al en de kwelder is alleen maar verder afgebrokkeld.
Harmen Wijnberg
www.wijnberg wadexcursies.nl
Mijn vader zei dan: ‘Wel leeg ow weg-hale hé suntke’.
Ingrijpen in de natuur
- Super User
- Waar schrijven we over