In het middendeel van de Waddenzee, tussen Ameland en Schiermonnikoog, zijn er grote riffen schelpkokerwormen gevonden. In totaal gaat het om tientallen riffen. Sommige riffen zijn meer dan 100 hectare groot. Dergelijke aantallen en hoeveelheden zijn bijzonder.
In het gebied zijn tientallen riffen gevonden. Tijdens laagwater kenmerken de riffen zich door zanderige bulten en poelen met water. Het wemelt er van de kleine visjes en garnalen.
Dat er zulke grote aantallen schelpkokerwormen te vinden zijn, is bijzonder. De laatste 20 jaar zijn deze hoeveelheid schelpkokerwormen en zeecypres maar ook zeesla niet meer gezien. Het is een mooi gezicht bij laagwater; tal van vogels foerageren op en langs de riffen.
Tijdens hoogwater lijken de riffen vervolgens op “onderwaterbossen” vanwege de diverse soorten wieren en bijvoorbeeld de zeecypres die er op voorkomen.
Op de locaties waar de riffen zich vormen, lijkt er een verhoogde sterfte aan de meerjarige kokkels op te treden. Vooral op de Engelsmanplaat vormen de riffen zich op locaties waar doorgaans diverse grote kokkelvelden liggen.
Aan de andere kant vormen schelpkokerwormen zeer goed substraat voor de vestiging van mossel- en kokkelzaad. Daardoor kan dit in de toekomst weer makkelijk aangroeien.
Het is onduidelijk waarom de schelpkokerworm nu in zulke grote hoeveelheden voorkomt in het middendeel van de Waddenzee. Feit is wel dat de schelpkokerwormen niet goed tegen strenge winters kunnen en die hebben we natuurlijk al een tijd niet meer gehad.
De riffen van schelpkokerwormen worden gekenmerkt door een grote biodiversiteit. Op die manier is de schelpkokerwormen een biobouwer en helpt het dus mee aan een Rijke Waddenzee.