Eind maart ging Nederland weer in zomertijd. In het voorjaar gaat de klok een uur vooruit en achter in het jaar gaat de klok een uur achteruit; iedereen kent het ezelsbruggetje wel. Ik heb er nooit echt meer bij stilgestaan sinds de tijd – pak 'em beet negen jaar geleden – dat ik nog wekelijks aan de lampen hing in De Griffel. Dan was het ingaan van de zomertijd immers een probleem: je kon een uur minder lang bier drinken. Na die tijd heb ik er niet meer zo veel bij stilgestaan. Evenmin bij wanneer de schoolvakanties nu precies zijn, bijvoorbeeld.

Nu ik in een volgende levensfase zit – hemeltjelief, wat klinkt dat oud – doe ik dat weer wel. Zeker nu ons gezin sinds het einde van januari uit vier bestaat. Onze oudste dochter is half mei 2020 geboren. Toen we net een beetje in het ritme zaten eind oktober, ging de klok naar wintertijd toe. Normaal betekende het een uur langer slapen. Toen resulteerde dat twee weken lang in ellenlange dagen, omdat de kleine steeds op de 'oude' tijd wakker werd. Afgelopen maart ging dat een stuk beter, omdat we daarmee rekening hadden gehouden.

In de dagen voor het verzetten van de klok, zijn we steeds een kwartiertje eerder opgestaan. Zodoende konden we op zondagmorgen 'gewoon' tot zeven uur 's ochtends slapen. Dat werkte perfect, maar ik begon me – en dat zullen ongetwijfeld alle jonge ouders hebben – hardop af te vragen waar dit nu allemaal voor nodig was. Ik besloot erin te duiken en toen deed ik verrassende inzichten op. De verstoring van onze biologische klok blijkt helemaal niet gezond voor ons te zijn. Het verstoort namelijk ons dag-nachtritme en dus onze slaap.

Zo pleit de Nederlandse Hersenstichting voor de afschaffing van de zomertijd. Ze stellen dat we zo 's winters meer ochtendlicht krijgen en in de zomer minder avondlicht. Met een permanente wintertijd zouden Nederlanders ook eerder op bed gaan, wat dus beter is voor je gezondheid. Een permanente zomertijd is niet mogelijk, omdat het in december dan pas om 09.45 uur licht zou zijn. Het verzetten van de klok zou beter aansluiten op de tijden dat we wakker zijn. Ikzelf vind het nogal geneuzel in de marge en niet meer van deze tijd.

Voor een ieders gemoedsrust zou ik me beter voelen bij een vierseizoenentijd. In dat geval hoeft de klok nog maar één keer een half uurtje verzet te worden en daarna nooit meer. Dat zou alle ritme-zoekende jonge ouders vooral een boel extra nachtrust opleveren. Ik pleit er dan ook voor om die tijdswissel 'kindertijd' te noemen. Kunnen we er voor eens en voor altijd mee afrekenen.

Youri IJnsen