Zoals de meesten van jullie wel weten, verdien ik mijn brood als verslaggever en nieuwsjager in de wielersport. De mensen die een beetje bekend zijn met wielrennen, weten dat juli verreweg de drukste en meest belangrijke maand van het seizoen is. Dan vindt namelijk de Tour de France plaats en ja, ik schrijf deze column vanuit Frankrijk. Omdat ons prachtige eiland nu een beetje ver van me verwijderd ligt door alle drukte hier, heb ik maar besloten om onze avonturen in deze Van de Melkboer te gieten. Zie het als een soort inkijkje in het dagelijks reilen en zeilen van een wielerjournalist. Spoiler: het leukste vak op heel de wereld.
Het is mijn tweede uittochtje naar de Tour dit jaar. Met de bettingpartij TOTO hebben we een deal gesloten om iedere dag een kleine show te maken rondom de Tour, van zo'n tien tot vijftien minuten. Inclusief de persconferenties voor de Tour de France, ben je dan zo'n vier dagen van huis. Als jonge vader is het geen optie om vrouw en kinderen zo lang alleen te laten. Ook mijn compagnon van het eerste uur Maxim Horssels uit Klaaswaal – tegenwoordig wonend in Monickendam – heeft twee jonge kinderen en daarom doen we samen met onze anciens Nico Dick uit België en Raymond Kerckhoffs uit Valkenburg een verkapte aflossing.
In het oorspronkelijke plan zonder bettingpartner, zouden we niet afreizen naar de Tourstart in Denemarken. Twee week voor het Grand Départ kwam die deal er toch. En dus kwam er nog een tripje naar Kopenhagen bij. Dat ging echter niet van een leien dakje. Ik zou op de dag van de tijdrit naar de Deense hoofdstad vliegen, maar de chaos op Schiphol zorgde eerst voor een geannuleerde vlucht en daarna voor veel vertraging. De piloten besloten niet meer te vliegen omdat ze anders niet weer op tijd terug zouden zijn en wandelden zo de terminal binnen. Eer er een nieuwe bemanning paraat was, waren we ruim drie avonduren verder.
Van de eerste tijdrit heb ik zodoende niets meegekregen. Ik arriveerde pas om twee uur 's nachts in het hotel in Brøndby. Na een onheilspellend gesprek met twee Bandidos-leden die daar in de lobby zaten, trokken Nico en ik naar Roskilde voor de start van etappe twee. Dat leverde een prima score op met 1-op-1-interviews met onder andere Mathieu van der Poel en John Degenkolb. Geen sinecure in de Tour. Vervolgens pak je net voor de start de auto naar de finish, in dit geval in Nyborg. Net daarvoor kenden we een prachtige passage over de 18 kilometer lange Storebæltbroen. Daar konden we na de finish ook goed ons werk doen.
Hoe anders was dat op dag drie. Bij de start in Vejle kreeg ik helaas af te rekenen met materiaalpech en waren we alleen op Nico aangewezen. Gelukkig hadden we ook andere camera's bij ons voor het opnemen van de WielerFlits Update, waardoor ik bij de finish in Sønderborg gered was. Maar net daar – waar Dylan Groenewegen won, een dag na Fabio Jakobsen – liepen we achter de feiten aan. We visten achter het net, maar ook dat is de Tour. Het is niet iedere dag prijs. Daarna zijn we via een tussenstop ten noorden van het Duitse Hamburg naar Nederland gereisd. Tenminste, nadat we de boeren omzeild hadden.
Vervolgens ben ik ruim anderhalve week thuis geweest, om op vrijdag 15 juli weer koers te zetten naar Frankrijk. Dit keer samen met Maxim. We vertrokken die middag om 14.00 uur vanaf Amsterdam om – na vooral veel vertraging van opnieuw protesterende boeren in Nederland – om 02.00 uur de enige vrije hotelkamer op onze route te bemachtigen in Lyon. De volgende morgen was het daarna nog een uur naar de start in Saint-Étienne. Nadat we daar een aantal video's hadden opgenomen, reden we door naar de bergop aankomst op het vliegveld van Mende. Daar tikte de temperatuur ineens al zo'n 36 graden Celsius aan.
We hadden al gelezen dat de volgende dag – na vertrek in Rodez en aankomst in Carcassonne – het extreem warm zou zijn. Dat was het ook. Onderweg toonde de auto al 44 graden Celsius en in de vestingstad zelf was het 41 graden. Ik kan goed tegen warmte, maar het was wel heftig. Ook op de rustdag de maandag erna was het warm. In tegenstelling tot het rennen en vliegen naar de hotels voor de persconferenties van de verschillende ploegen, waren ze omwille van een klein corona-uitbraakje nu allemaal digitaal. Dat was met een aircootje aan natuurlijk prima te doen. Maar het hoogtepunt moest toen nog komen…
De dag erna was het namelijk aankomst in Foix, aan de voet van de Pyreneeën. Daar was het opnieuw 40 graden, maar de organisatie had daar de perszaal ingericht in een sporthal die leek op een soort kas. Dat was dermate broeierig, dat het echt niet te doen was. Zittend op een stoel met enkel typende vingers die bewogen, gutste het zweet van je lijf en glommen we allemaal. Zo warm heb ik het nog nooit gehad. Net als de andere voorgaande dagen, konden we ook hier weer goed ons werk doen. Net als bovenop de bergop-aankomst op Peyragudes. Op die steile landingsbaan hadden we tot op heden de topscore van deze Tour.
En dan zijn we aanbeland in bedevaartsoort Lourdes. Pal voor ons hotel is de start van de achttiende etappe. Vanuit mijn hotelkamer kijk ik uit op het oude fort dat boven de stad uittorent. Het is nu donderdagochtend en we maken ons op voor de laatste bergrit. Op dit moment lijkt de Deen Jonas Vingegaard van de Nederlandse ploeg Jumbo-Visma de Tour komende zondag in Parijs te winnen. Dan zit ook onze Franse roadtrip erop. Eerlijk gezegd verlang ik ernaar op weer thuis bij mijn meiden te zijn. Door het kabbelende wonderwater van de rivier die onder ons hotel door stroomt, dwalen mijn gedachten af naar huis…
Een klein beetje Ameland in de Pyreneeën.